maandag 21 januari 2013

Ik stond te wachten op het perron toen...


De wereld van vandaag plots stilstond. "Is het nieuwe allemaal zoveel beter", zei iemand in de krant van vandaag. Of was het gisteren? In een interview met een schrijver in De Standaard der Letteren? Hij was het vergeten. Dat overkwam hem de laatste tijd wel meer.

Ik is al zo dikwijls een ander geworden, dat hij moeiteloos van de ene persoonlijkheid in een andere gleed. Maar was dat wel zo, flitste het door zijn gedachten alvast veel sneller dan treinen het station in- en uitreden.

Hij hield van tradities, niets groeit ooit uit het niets. Toch is het noodzakelijk de dingen iedere keer op een nieuwe manier te zien en zoals Boon ooit schreef: "...over al het oude een kruis te trekken", tabula rasa te maken en van nul af aan te herbeginnen.

"Kijk mama, die man..." Hij keek verrast op. Het was toch niet zo dat hij in zichzelf stond te praten, een liedje neuriede of een paar danspasjes had uitgevoerd? Oef, het jongetje keek de andere richting uit. Waar een op het eerste zicht haveloos sujet met een half lege fles wijn in gesprek leek verzeild met zijn hond. Of is de fles halfvol, dacht hij.

Hoe zou het zijn rond te dolen, zonder oog voor je omgeving, geheel in jezelf verzonken? Hoewel, ook dat is misschien schijn en zinsbedrog. Voor hetzelfde geld werkt hij bij de staatsveiligheid, een strikt geheime opdracht is zijn deel.

"Tuut", zei de trein. En het station vertrok. Hij zat bij het raam en las, of deed alsof. Doet het er toe?Ik ben altijd onderweg.

Waarom ik niet mijn eigen vriend wil zijn?


- Awel, wat is dat nu voor een vraag?
- Hebt ge uzelf al eens goed bekeken in de spiegel? Geef mij eens een briefke, ik kan zo een waslijst opschrijven.
- Van al mijn onhebbelijkheden?
- Die gaan daar niet goed van zijn.
- Ge weet toch waar dat ge aan begint.
- Dat is het probleem niet, de vraag is alleen waar te beginnen. En hier en daar wat weg te laten, om niet iedereen af te schrikken.
- Zoudt ge er dan wel aan beginnen?
- Helaba, zo makkelijk komt ge er niet vanaf. Ik zal rap uw boekske eens opendoen. Wacht, ge zult er niet goed van zijn. Hij krimpt ineen. Alé, dat valt te bezien. Feitelijk weet ge het toch allemaal en kent ge uzelf beter dan de rest, of dat denkt ge. Want de ander bekijkt u anders dan dat ge zelf doet.
- Ok, ok. Ik weet dat het geen zin heeft rond de pot te draaien. Vuur! Schiet er maar op los.
- In gezelschap zegt ge den ene keer geen woord, naargelang uw muts staat, en op andere momenten kunt ge niet stoppen met tetteren en trekt ge alle aandacht naar u toe.
- Ja, dat is zo. Zelf vind ik dat één van mijn minor inconveniences.
- Wablieft?
- Eén van mijn mindere gebreken. Toch?
- Of ge zit aan tafel en steekt plots een monoloog af, een ellenlange tirade waar geen speld is tussen te krijgen.
- Tja.
- Ge kunt iemand in slaap babbelen. Hij haalt de schouders op. En dan legt ge een vuil mes of vork op een proper tafelkleed.
- Ja maar, wuift hij protesterend.
- Of ge zit in uwe neus te peuteren...
- Daar zoudt ge over zwijgen...
- En de rest... Als we naar den teevee kijken, legt ge beslag op de afstandsbediening. Hij maakt een beetje afwerend, verontschuldigend gebaar. Ge beslist altijd welke programma's we gaan zien.
- Maar maske, we zien toch alle twee naar 't zelfde.
- En ge palmt heel de zetel in.
- Ja maar, die is toch een beetje te klein voor ons twee.
- En als ik iets zeg, dan zegt ge altijd: "Ja maar..."
- Ja maar ja...
- En als ik iets zeg, dan is het direct van: "Ssst..."
- Nu overdrijft ge...
- Of ge zegt dat alles relatief is.
- Ja maar dat is toch ook zo.
- Gij vindt alles relatief.
- Hij spreidt hulpeloos beide armen en toont de handpalmen. Met jou valt echt niet te klappen.
- En toch hé... zij schuift dichterbij zou ik je niet kunnen missen.
- Alé, ge hebt het zo lang zonder mij gedaan.
- Pakt me nog eens vast.


donderdag 10 januari 2013

Verwachtingen


Bij het begin van dit nieuwe jaar krijg ik elke morgen in mijn mailbox het bericht van een krant die peilt naar mijn goede voornemens. Je hoeft die slechts in te vullen en dan maak je kans op een prijs. Hoe dikwijls kijk je niet verwachtingsvol uit naar het winnend biljet in de loterij.

Het begint al in je kinderjaren, wanneer iedereen bij het voorlezen van de nieuwjaarsbrief hoopt dat je alles zult waarmaken wat daarin staat. Terwijl je er geen woord van meent. Omdat de zinnen zijn opgesteld door een leerkracht die niet eens je ouders, noch grootouders kent. In het beste geval mag je kiezen tussen drie standaardmodellen voor de hele klas. Op basis daarvan word je aangemaand het dit jaar wat beter te doen op school en geloven ze misschien heel even dat je thuis zult komen met een briljant rapport. O, de onzin van onze jeugd.

Hatelijker wordt het later als bijna de ganse familie je een goed lief toewenst. Dat zou je best willen, hoewel je niet weet hoe daaraan te beginnen. 'Je mag vooral hopen dat die niet op hen lijkt', flitst het door je hoofd. Want in de eerste plaats droom je niet over een huisje en tuintje, maar laveer je tussen de drang om eindelijk eens van grond te gaan en het vinden van iemand met wie je kunt praten.

Veel later loopt daar dan plots een vrouw met bolle buik en wordt gevraagd hoe het aanvoelt straks jezelf vader te noemen. Zelfs dat proces verloopt niet helemaal zoals gepland. Voor je het goed en wel beseft ligt zij plat in het ziekenhuis en is er sprake van een problematische zwangerschap. Het mondt uit in een geboorte met complicaties en de zekerheid dat je uiteindelijk niet bij elkaar hoort.

Of je hoopt een baan te vinden, maar ontmoet nogal wat struikelblokken op de weg. De ene keer is het dat je kwalificaties niet overeen stemmen en je over de verkeerde ervaring beschikt, dan ben je ineens te oud en vooral te mondig. "Persoon X past niet in het profiel van onze organisatie", en "de kandidaat is een einzelganger die mogelijk moeite heeft te functioneren in groepsverband".

En vind je eindelijk de job van je leven, dan herinnert de bijbelse figuur je er aan dat je meer kwijt dan rijk bent. Het loon staat niet in verhouding en de paarden die de haver verdienen... Bovendien, als je erin slaagt om tegen de stroom in iets op te bouwen, dan wordt dat gefnuikt door de pipo die recht van de schoolbanken op een stoel wordt gedropt waarvoor hij te groen achter de oren ziet. En zo beland je al gauw met een paar anderen op de schietstoel.

Jaren later komt loontje om zijn boontje en moet hij met hangende pootjes afdruipen. Ok, een vorm van leedvermaak is je niet vreemd – maar het maakt je rekening niet.

Zo begint het spel van voren af aan. En soms koester je weer gespannen verwachtingen: zal het deze keer lukken, neem je genoegen met wat minder, wat wil je...

Iets schoon wordt je in de schoot geworpen. Je gaat door met doen wat je graag doet, je leert zo nu en dan een beetje meer. En jij, wat verwacht jij...